De doorvaart van vaste en beweegbare bruggen is meestal geregeld met dagtekens en lichten. Boven een vaste brug of een vast deel van een beweegbare brug worden overdag één of twee gele ruiten en als het donker is één of twee gele vaste lichten getoond. Eén licht of ruit betekent dat doorvaren is toegestaan, maar dat u rekening moet houden met tegenliggers. Twee lichten of ruiten betekent dat u ook mag doorvaren, maar dat tegenliggende vaart onder dit brugdeel niet is toegestaan.
Soms worden deze gele lichten ook getoond op het beweegbare deel van een beweegbare brug als deze niet bediend wordt. Naast de brug ziet u dan een dubbel of enkel rood licht. Op het beweegbare deel worden lichten gebruikt, omdat die uitgezet kunnen worden als de brug wel bediend wordt.
Aanvulling BPR
Sinds de meest recente wijziging van het BPR is hier een aanvulling op gekomen. Ook als een brug klaar wordt gemaakt om geopend te worden, kan de brugwachter één of twee gele lichten tonen op het beweegbare deel van de brug. Deze lichten mogen getoond worden ook als de brug al bezig is open (of dicht) te gaan. U ziet dan dus een rood en groen licht naast de brug die betekenen dat de brug gereed wordt gemaakt. Zolang het gele licht of beide gele lichten branden mag een schip dat onder de brug door kan, doorvaren. Bij één geel licht moet u rekening houden met tegenliggers. Bij twee gele lichten mag alleen uw kant doorvaren.
Doorvaren mag dus als één of twee gele lichten worden getoond en nog geen dubbel groen naast de brug getoond wordt. Geen geel licht of lichten, maar wel rood - groen dan mag u ook nog niet doorvaren, maar moet u wachten op dubbel groen.
Snellere doorvaart?
De bedoeling van deze aanpassing is om de doorvaart sneller te laten verlopen en dat de brug minder lang open hoeft te staan als schepen die al eerder onder de brug doorpassen alvast door kunnen varen. In de praktijk zal moeten blijken hoe het werkt, want het kan ook een rommeltje worden. Normaal wacht iedereen in volgorde van aankomst, maar nu kunnen ook situaties ontstaan dat een zeilschip met een flinke mast die als eerste voor de brug ligt, ingehaald wordt door een motorjacht met een windscherm omhoog die al onder een half geopende brug door kan varen. Met als resultaat dat het zeilschip langer moet wachten voor het kan doorvaren en de wachttijd voor het wegverkeer per saldo gelijk of wellicht langer kan zijn. Het is aan de brugwachter om afhankelijk van de soort en hoeveelheid van wachtende schepen slim de doorvaart met de gele lichten te regelen en het is aan de wachtende schippers om goed op te letten en de bedoeling van de brugwachter te begrijpen. Aangezien de meeste bruggen echter op afstand bedient worden zal dat nog niet vanzelf gaan.
bron: nieuwsbrief Vaarwijzer